Waterland. Zwanenbloem

Vakantie gevoel

Zomer. 25 juli 2016.Warnar Moll , Amsterdam Noord , Waterland.

 

Sinds enige weken maak ik ’s ochtends een stevige wandeling. Vroeg op om half 7, wassen,  aankleden, korte broek, stevige stappers, rugzak met fototoestel of smartphone,  flesje water, sinaasappel en wegwezen. Op naar het  poldergebied en de drassige weilanden achter mijn woning , net buiten de stadsrand en doorkruist  door de snelweg waarover verkeer traast met een snelheden van meer dan 130 km per uur . Eind juli , hoog zomer,  een frisse wind, de natuur is gerijpt. In de verte wuiven de wilgen en waaien de populieren , vogels en vee, veldbloemen en braamstruiken, de meeste met groene en rode bessen bezwangerd. Een  enkele vrucht reeds vroegrijp en diep blauw. Ik grijp er gretig naar, balancerend op mijn tenen en  wankelend om  de doornen te mijden. Pluk er een,  hmm  wrang van smaak. Kijk daar,   schijnbaar doelloos dwalend in een poel, een fuut met jongen op haar rug , half verscholen onder moeders vleugels, en plots een karper die met veel kabaal de stilte verbreekt en omhoog springt uit het water terwijl de fuut juist onder duikt.   De zomer ochtendzon klimt steeds verder boven de horizon uit en de wolkenformaties  boven het IJsselmeer, zo beroemd van de schilderijen van Hollandse meesters vervagen. Ginds galmt de stompe toren van Ransdorp, ooit zo treffend getekend door Rembrandt . Verder weg en nog  in nevels gehuld de contouren van Almere. De klok heit 7 Honderd jaar  terug, de afsluitdijk bestond toen nog niet,  luidden die klokken de nood tijdens de grote Zuiderzeevloed die dit waterland overspoelde. Wie zal zich dat nog herinneren?    Een  fazant vlakbij  produceert een spottend geknor alsof hij wist dat de dijken ter plekke nog steeds een risico vormen .

 

Al wandelend laat ik mijn gedachten de vrije loop. Weg van de snelweg. Dat geeft rust. Ik heb geen vaste route door de polder maar bij voorkeur loop ik langs het kanaal richting het Schouw en Broek in Waterland.  Dan door de weilanden  terug naar het golfterrein en via mijn tuintje naar huis. Ongeveer  8  kilometer totaal.

Met schor gekras vliegt een zwerm aalscholvers in langgerekte  formatie  over mijn hoofd , kundig de  hoogspanningskabels ontwijkend, een reiger loert roerloos  met gestrekte hals naar een kikker met glazige ogen , net nog zichtbaar tussen het  kroos en de waterlelies. De  stilte wordt verstoord door een troep ganzen die luid gakkend over vliegen, een protesterend  geluid dat mij doet denken aan het boek van Niels Holgerson zo treffend beschreven door Selma Lagerlöf.

In de sloot die hier ter plekke  de zogenoemde  Blauwe polder omringt zie je  meerkoetjes zich ijveren om een nest te bouwen van waterplanten en dorre rietstengels om hun kuikens te beschermen en hoog …… hoog  in de lucht bidt een valk. Een haas drukt zich met gestrekte  oren tegen  het gras.  In de verte zit een Grutto  op een hek luidkeels en agressief zijn eigen naam te roepen ..gutto.. gutto.. gutto. Een kiekendief zeilt  in stilte door het luchtruim , duikt plots omlaag en strijkt, van onderop vliegend,  doelbewust spiedend neer op een tak ;   de haas rent zigzaggend weg door het weiland. In dit vlakke gebied zo oer Hollands  geen watervallen,  hoge rotsen of gebergten,  geen ruïne-achtige kerkjes maar puur natuur,  in protestantse nuchterheid,  maar in volle glorie levend.   Hoewel, natuur? Alles is hier ooit droog gelegd en aangeplant, maar toch ,… ik realiseer mij dat dit een van de oudste cultuurgebieden van West-Europa is waar vlakbij restanten werden gevonden op terpen gebouwde nederzettingen en bronzen gebruiksvoorwerpen voor veehouderij en zelfs een intacte ploeg, notabene van meer dan 6000 jaar oud.

Deze ochtend ben ik vooral geïnteresseerd in de flora, de  kruiden  en bloemen die ik op mijn wandeltocht tegenkom en er is meer te zien dan ik had verwacht. In een poging om mij de namen van de planten te herinneren onderscheid ik dan toch nog… ..

De gele Teunisbloem, het Harig wilgenroosje, de zich slingerende en woekerende Akkerwinde, eetbare Zuring, de giftige Smeerwortel en de Lisdodde, de Waterscheerling O ja Cicuta virosa het gif van Socrates, en daar aan de waterkant de trotse staken van de  roze Zwanenbloem .Tussen het gras de fragiele stengels van de wilde Venkel en zijn dat niet de gele bloemhoofdjes van het  giftige Jaobskruid (Scenecio jacobea)? Nee het is het zogenaamd geneeskrachtige Sint Janskruid met zijn lange meeldraden en gevlekte bladeren  (Hypericum perforatum).

Bij het zien van deze planten doemen inderdaad als vanzelf hun namen op uit mijn herinnering als uit een ver verleden, uit de tijd dat ik als jochie samen met  mijn broer in de natuur wandelend onderricht kreeg van  mijn vader en grootvader over nuttige en giftige planten ,bloemen vlinders en insecten. Later fietste ik hier ook met mijn kinderen en kleinkinderen.   

Daar ….. tussen de brandnetels, rijst de grote Berenklauw: ”niet aanraken mijn jongen, denk om de blaren” hoor ik de basstem van mijn opa nog klinken. Voor mij is dit alles een soort van collectief familiegeheugen geworden. Zouden mijn kleinkinderen dit over 75 jaar nog weten?  En nee, niet van alle plantennamen ben ik zeker maar ach … ik was toch al nooit een hoogvlieger in het determineren aan de hand van de flora van Heukels en Oostrom 14deeditie 1956.  Hoe dan ook deze wandeling verschaft mij het ultieme vakantiegevoel.